Over Muzungu en het leven in Afrika
     
Op deze pagina vind je illustraties uit "Muzungu", alle nuttige info, enkele teksten en een juryurapport. En een stukje uit de scriptie van de Nederlandse Afrikaniste Mireille Schippers die een scriptie schreef; "Zwarten als figuranten op eigen continent"

 
Muzungu - Sluipend gif  

Het debuutalbum waarmee ik in Haarlem in de prijzen viel.

Een boek waarin op een persoonlijke manier de gebeurtenissen in Rwanda tussen 1990 en 1994 verteld worden.

Ik begon met het tekenen van dit album in 1993, toen we nog in Rwanda woonden en werkten. Het tweede verhaal maakte ik in 1996-97, nadat we door de gruwwelijke gebeurtenissen moesten vluchten, terug naar België. Het is niet autobiografisch, maar veel van de vermelde histories zijn waar gebeurd, al probeerde ik plaatsen en personages onherkenbaar te maken.

Klik hier voor een volledige plaat uit "Muzungu"

"Muzungu-Sluipend Gif" is uitgegeven bij Wonderland Halfvier, te Hasselt, in samenwerking met het NCOS, in 1997
Je vindt het in de betere boekhandel en in de wereldwinkel.
Je kan het bij mij persoonlijk bestellen (gesigneerd!) door overschrijving van € 11,15 (+ € 3,64 verzending (€ 6, 12 buiten belgië) als je er niet zelf om komt)
op rek. nr.444/3616101/26

terug

 

Boven: illustratie uit "Muzungu"; Het cabaret van Twahirwa.

Links: lino, gemaakt voor Catherine André die onderzoek verrichtte naar de grondrechten in Rwanda op de heuvel achter ons huis. (lino gemaakt ter gelegenheid van haar huwelijk met Alexis.)

Het juryrapport van de VSB-hoofdprijs, een voetnoot van prof. Filip Reyntjes en een stukje van Joost Pollmann.

JURYRAPPORT VSB HOOFDPRIJS  

In Juni 1998 besloot een deskundige (...) jury, aan "Sluipend gif" een bijzondere prijs toe te kennen. Op de terugweg van Haarlem, met de trein via Rotterdam, leerde ik één van de twee koppen kennen, en maakten we plannen om samen nieuwe verhalen te maken.

Op advies van een tweemanscommissie bestaande uit de publicist Pieter van Oudheusden en de vormgever Piet Schreuders heeft Stichting Beeldverhaal Nederland besloten de VSB Hoofdprijs - in het kader van de Stripdagen Haarlem '98 - toe te kennen aan Jeroen Janssen voor zijn boek "Muzungu -Sluipend Gif," uitgegeven door Wonderland Productions. Het juryrapport luidt aldus:

"Sluipend Gif begint als een thriller en eindigt als een document humain.
In een sobere, uitgewogen tekenstijl doet Jeroen Janssen verslag van de wederwaardigheden van de Belgische ontwikkelingswerker Edwin in Rwanda.
Het is een gruwelijk verhaal, doordat de personages nog niet weten wat de lezer wel weet, namelijk dat het land op de rand van een bloedige burgeroorlog staat. Haat, achterdocht, onverschilligheid en sociale ongelijkheid: Jeroen Janssen laat in zijn verhaal zien hoe de kiemen voor de volkenmoord worden gelegd. De brute willekeur van de geschiedenis wordt getekend in de figuur van Edwins nachtwaker Joseph, geen uitgesproken sympathieke persoon, totdat hij aan het einde van het verhaal het slachtoffer van de stammenstrijd wordt. De losse, soms verraderlijk naïef ogende tekenstijl maakt in zijn terloopsheid het drama dat zich voor de ogen van de lezers afspeelt, des te onontkoombarder. Los van de ernst en het belang van het onderwerp dat Jeroen Janssen in dit album (zijn debuut nota bene) aansnijdt, is het een knap verteld album. De lezer wordt van meet af aan moeiteloos meegevoerd naar een zeer eigen wereld die niet, zoals zo vaak bij stripverhalen het geval is, is opgebouwd uit de particuliere hersenspinsels van de maker, maar rechtstreeks aan de werkelijkeid ontleend. De toegankelijkheid, de authenticiteit en de frisheid die Sluipend Gif kemnerken, zijn voor de jury redenen dit album te bekronen met de VSB Hoofdprijs.
 

Fictie of werkelijkheid?  

Professor Filip Reyntjens, DE Rwanda-kenner bij uitstek, heeft "Sluipend gif" ook gelezen, en zegt er het volgende van;

Jeroen Janssen heeft op het Rwandese platteland geleefd en dat valt goed te voelen in de twee nauw verbonden verhalen die samen "Sluipend Gif" uitmaken. Verhaal en tekeningen geven, met een sterke zin voor detail (wie goed kijkt vindt op bijna elk plaatje een interessante verwijzing), een prangend en realistisch beeld van het rurale Rwanda in het begin van de jaren negentig: de kleine corruptie en de klassenvorming, met haar kleine bourgeoisie, op het lokale niveau; de groeiende ongelijkheden -o.m. inzake grondbezit- in dit overbevolkte land; de mistevredenheid en het stille verzet van de kleine boeren; de criminaliteit, de angst en de argwaan; de militarisering met haar avondklok en de welhaast vrije verkoop van handgranaten; het opkomende, Hutu-extremisme met de zichtbare aanwezigheid van partijen als de MRND en de CDR. Het tweede verhaal bouwt verder op deze voedingsbodem. De spanningen worden aangewakkerd en bouwen zich op; de weinige Tutsi die in deze noordwestelijke streek leven worden bedreigd; de haatradio speelt zijn rol. Op 6 april 1994 verneemt de auteur, samen met de plaatselijke bevolking, dat het vliegtuig van President Habyarimana is neergehaald. Het moorden begint... De strip vertelt deze geschiedenis op een andere, zeer plastische en indringende manier. Na alle publicaties die reeds over dit drama zijn verschenen is dit beeldverhaal een welgekomen en aanbevolen aanvulling.
Filip Reyntjens
Hoogleraar aan de Universiteit Antwerpen
Einde citaat
Met vriendelijke groeten,enz...

 

Een journalistieke strip  

Dit is een citaat uit het boekje "Terug naar Ouagadougou, over Afrika in de strip" dat Joost Pollmann schreef ter gelegenheid van de Stripdagen Haarlem 1998.
Uitgegeven door de Stichting Beeldverhaal Nederland.-ISBN 90.804312.1.4

Een stripboek dat op een journalistieke aandacht besteedt aan Afrika is 'Muzungu - Sluipend Gif', van de Belgische tekenaar Jeroen Janssen.
"Dit verhaal tekende ik in 1993-94, in Rwanda. We konden toen nog niet weten waartoe de corruptie, het wantrouwen en de angst waarop dit verhaal drijft, zouden leiden." Aldus het intro.
Het boek handelt over een blanke ontwikkelingshelper, een muzungu. Hij is getuige van politieke ontwikkelingen die zullen uitmonden in een stammenoorlog die 800.000 mensen het leven kost. In het boek wordt het Rwandese volk vvertegenwoordigd door het zwarte meisje Felicita, een naam die ironisch genoeg 'geluk' betekent. Maar inderdaad, Felicita overleeft de slachting door weg te vluchten naar Zaïre.
Pas als het geweld geluwd is, keert ze vterug naar haar geboorteland. Aan de hand van haar brieven aan de muzungu leren we hoe het haar is vergaan.
'Sluipend Gif' is getekend en geschreven in een losse, Johan de Moor-achtige stijl en komt, als je dat nog zeggen mag, erg authentiek over.
Kleur en zwartwit, verleden en tegenwoordige tijd worden op een spannende en effectvolle manier met elkaar afgewisseld, waardoor het boek leest als een intelligent gemonteerde reportage. En dat is een compliment.
Daarbij heeft het de broeierige sfeer van een film als "missing" (met Sissi Spacek en Jack Lemon), ook al speelt die in een ander werelddeel. Maar alle slachtingen en dreigingen zijn, mits zonder sensatiezucht weergegeven, vermoedelijk identiek.

terug

 

Uit de scriptie "Zwarten als figuranten in eigen continent?"  
 

In sommige stripboeken uit de jaren negentig krijgt het kolonialisme een veeg uit de pan maar dit is nog maar minimaal. Wordt in de tachtiger jaren een begin gemaakt met het realistischer afbeelden van de zwarten, in de jaren negentig wordt deze ontwikkeling voortgezet. De lippen zijn veelal geslonken, de neuzen ingekrompen en de kleding van de zwarten is ook meer aangepast aan de huidige tijd. Er zijn dus stripboeken die een enigszins nieuwe weg zijn ingeslagen.
lk spreek nadrukkelijk van enkele stripboeken want de verandering vindt op kleine schaal plaats.
Zo'n stripboek, die een nieuwe periode in het beeldvormingsproces kan inluiden door een minder eenzijdig en vertekend beeld van zwarten te geven, is 'Muzungu, Sluipend Gif van Jeroen Janssen. Dit stripboek is een goed begin, begin omdat ook Jeroen Janssen af en toe in stereotype beeldvormen vervalt. Maar na de tegenvallende resultaten uit mijn onderzoek tot dusver, was dit stripboek een verademing.

Dit stripboek stemt me hoopvol. Het mooie is dat dit stripboek de erkenning krijgt die het verdient want Jeroen Janssen heeft met dit debuutalbum de grote prijs van de Haarlemse Stripdagen van 1998 gewonnen. Hieronder een uiteenzetting van het stripboek'Muzungu, Sluipend Gif".

Bibilografische gegevens

  • Muzungu, Sluipend Gif
  • Jeroen Janssen
  • Wonderland Productions en NCOS, 1997
  • 44 p.

Stijl en genre(s)

De tekenstijl is realistisch.
Hoogst waarschijnlijk is dit album een auteursstrip. Het hoort in ieder geval (nog) niet in een reeks thuis.
Op de achterkant van het boek staat dat 'Sluipend Gif" alle elementen van een spannend verhaal bevat, dus het is ook een avonturenstrip, maar toch op feiten is gebaseerd. Het is niet alleen op feiten gebaseerd maar ook nog eens autobiografisch want de tekenaar/auteur is vier jaar in Rwanda geweest. Hij vertelt een verhaal waarin hij zelf is betrokken geweest. De gebeurtenissen die hij in Rwanda heeft beleefd, zien wij door de ogen van het hoofdpersonage: de blanke ontwikkelingswerker Edwin.
lk vind het genre educatief ook deels van toepassing want het geeft de lezers informatie uit de eerste hand (hoewel een blanke hand) over een periode die uiteindelijk zou ontaarden in de genocide van 1994 in Rwanda. Maar ik vind niet dat de les in dit stripboek belangrijker is dan het verhaal dus in zoverre gaat de vergelijking met het educatieve niet op. En het is zeker geen saai stripboek, iets wat aan het educatieve genre eigen lijkt te zijn.
Het album hoort ook thuis in het rijtje historische strips; het 1ijkt me onnodig te vermelden dat de strip een nabije periode uit de geschiedenis behandelt.
Kijkend naar de manier waarop dit onderwerp wordt gebracht, vind ik het een volwassenenstrip.

Verantwoording

Hoewel ik dit stripboek niet ben tegengekomen in de kelder van de bibliotheek, kreeg ik een exemplaar van Karin van Wylick. De behandeling van dit stripboek vind ik een must. Vooral omdat ik deze scriptie met een positieve noot wil beëindigen, mag 'Sluipend Gif niet ontbreken. Hiernaast is dit stripboek interessant en van grote waarde omdat het een belangrijke periode in de recente geschiedenis behandelt. Triest genoeg is het thema ook nog eens actueel want onlangs heeft de geschiedenis zich herhaald, zij het in voormalig Joegoslavië.
Met positief bedoel ik niet het onderwerp van en de gebeurtenissen in de strip maar de manier waarop Jeroen Janssen dit thema en de personages heeft uitgewerkt.

Tekenaar/auteur

De volgende informatie over Jeroen Janssen heb ik gehaald uit een interview dat in de ZozoLala stond. Hij is in 1963 in Gent geboren en was al van kleins af aan aan het tekenen en schilderen. Na de middelbare school heeft hij de richting grafiek gevolgd in het St. Lucas te Gent. Na allerlei verschillende baantjes werd hij postbezorger totdat hij, samen met zijn vrouw Myriam, les ging geven op een middelbare school in Rwanda. Na vier jaar thuis te ziin geweest in dit Afrikaanse land, moesten zij wegvluchten voor het geweld. Het eerste verhaal uit de bundel Sluipend Gif heeft hij in Afrika gemaakt, de andere twee verhalen heeft hij in Europa afgerond. Naast dat hij nu les geeft aan volwassenen en middelbare scholieren, heeft hij nog tientallen ongebruikte scenario's klaarliggen!

Historische context

Dit stripboek speelt zich af in Rwanda in een periode dat de spanningen al goed voelbaar zijn en het geweld al zijn weg heeft gevonden. Het vertelt over de gebeurtenissen in 1994 die aanleiding gaven tot de genocide. Om het stripboek te verduidelijken en in een breder kader te plaatsen zal ik in het kort ingaan op de achtergrond waartegen deze genocide zich afgespeeld heeft.
Rwanda is het thuisland van drie bevolkingsgroepen. De Tutsi's die 9 % van de totale bevolking uitmaken, de Hutu's die met een percentage van 90 % ver in de meerderheid zijn en tot slot de Twa's die slechts met 1 % van de totale bevolking een bijrol vervullen. De Tutsi's kwamen enkele eeuwen geteden Rwanda binnen. Ze spraken dezelfde taal en deelden dezelfde cultuur. De volken leefden in harmonie met en naast eikaar. Totdat de Belgen, die van 1909 tot 1962 de dienst uitmaakten in Rwanda, zich er mee gingen bemoeien. Zij waren van mening dat de Tutsi's de natuurlijke leiders van het land waren en stelden de kleine groep Tutsi's boven de grote groep inheemse Hutu's. Dit zorgde voor vijandigheid tussen deze twee bevolkingsgroepen. Het keerpunt kwam in 1962, tegelijkertijd met de onafhankelijkheid. De Hutu's grepen hun kans en de macht. Maar dit ging gepaard met een hoop geweld tegenover de Tutsi's. Veel Tutsi's werden dan ook gedwongen te vluchten naar onder andere Burundi en Uganda. In juli 1973 kwam een Hutu uit het noorden, Habyarimana, aan de macht. Uiteraard hadden de Tutsi's ook nu niks te vertellen. Als reactie op deze discriminatie vormden in 1987 de gevluchte Tutsi's het RPF (the Rwandese Patriotic Front) en ook zij schuwden geen geweld. De Hutu regering kreeg wapens en oorlogstrainingen van Frankrijk maar dit was niet afdoende voor de overwinning. In maart 1991 stelden de twee partijen een wapenstilstand in. Ondertussen werd Rwanda geteisterd door dalende koffieprijzen en een overbevolking. Vanwege deze catastrofes bleef er niks anders voor president Habyarimana over dan, onder internationals druk, de 'Arusha Accords' (1994) te tekenen. Dit akkoord hield in dat Rwanda alleen noodhulp zou krijgen op voorwaarde van democratie. In eerste instantie liet Habyarimana zich niks gelegen aan dit akkoord en kwam hij zijn beloften niet na. De Tutsi's werden nog steeds gediscrimineerd en onmenselijk behandeld.
Maar op 6 april 1994 geeft Habyarimana zijn woord tijdens een bijeenkomst in Dar es Salaam en belooft hij de macht met de Tutsi's te delen. Deze belofte wordt het begin van het einde want wanneer Habyarimana na deze belofte naar Kigali vliegt wordt zijn vliegtuig neergeschoten. De dood van de president vormde het sein waarop de Hutu's hebben gewacht en zij beginnen een afschuwelijke en onmenselijke moordpartij die aan duizenden Tutsi's het leven kost.

Dit stripboek begint zijn verhaal in 1994 wanneer Tutsi's met vrij grote regelmaat door Hutu's worden vermoord. Het gaat verder met de aanslag op de president en het daaropvolgende drama. De genocide wordt in dit stripboek gepersonifieerd door Joseph: een jongen die geborenis uit een Hutu vader en een Tutsi moeder. Door zijn gemengde afkomst komt hij voor een levensgroot dilemma te staan. Zijn 'vrienden' stellen hem voor de keuze: zijn eigen moeder van het leven beroven of zijn eigen leven geven!
Het eerste deel van het stripboek is geschreven op hetzelfde tijdstip dat deze gebeurtenissen zich voltrokken. Deel II en III zijn vier jaar later geschreven dan deel I.

Samenvatting

'Felicita', 'Joseph' en 'Drie jaar later' zijn de verhalen die de bundel aan eikaar smeden.

'Felicita'vertelt het verhaal van een rijke handelaar Twahirwa. Twahirwa is rijk geworden door smerige praktijken. Hij kocht grond van arme boeren, die hem die als onderpand gaven. Zo leenden ze wat bij om hun gezin te voeden na mislukte oogsten. Twahirwa had het recht niet om grond te kopen omdat (ook volgens de wet) men geen grond mag kopen als men al twee hectaren heeft. Daarbij had hij het recht niet om het terrein braak te laten liggen, jaar na jaar. Het land is overbevolkt. De boeren, die geen grond meer hadden zijn in opstand gekomen. Twahirwa ruimt deze boeren uit de weg door ze te laten vergiftigen. Zo zijn de vader, de broer en oom van Felicita gestorven. Felicita is de huishoudster en tevens vriendin van de blanke ontwikkelingswerker Edwin. Edwin probeert de waarheid boven tafel te krijgen maar Twahirwa gebruikt zijn geld om mensen om te kopen en zorgt met geweld dat de anderen hun mond houden. Het verhaal eindigt met de vraag of Felicita nog leeft omdat haar huis overhoop ligt en haar nachtpon over straat slingert. Ondertussen zien we mensen met een harpoen, een krat bier, een radio en geit voorbijsnellen.

In het verhaal 'Joseph' zien we een verharding van het geweld. Joseph is de zoon van de corrupte handelaar Twahirwa, die Hutu is, en van Rose, die Tutsi is. Joseph is bewaker en klusjesman bij Edwin totdat hij wordt betrapt op diefstal. Wanneer de president van Rwanda en Burundi om het leven komen doordat hun vliegtuig door een raket is neergehaald, horen we Joseph tegen Edwin zeggen dat hij in actie gaat komen tegen de rebellen. Maar zover komt het niet want zijn lotgenoten willen dat hij zijn moeder vermoordt omdat zij een Tutsi is. Deze jongens krijgen dit soort bevelen notabene van Twahirwa, de vader van Joseph. Joseph weigert zijn eigen moeder te vermoorden. Uiteindelijk zien we het afgehakte hoofd van Joseph en het roerloze lichaam van zijn moeder op straat liggen.

Drie jaar later (vier jaar later dan het eerste verhaal, dus... ) Edwin woont met zijn vrouw Anneke en dochter in België en heeft de biologische boerderij van zijn vader overgenomen. Hier krijgt hij bezoek van Muriël (?) die foto's en een brief uit Rwanda meebrengt. In 1997 krijgt Edwin een brief van Felicita waarin ze schrijft dat ze met haar familie in juli 1994 gevlucht is naar Zaïre. Dit was een moeilijke tijd; doden, overal doden! In november 1996 besloten ze terug te keren. Ook schrijft ze over haar zoontje van tweeënhalf die veel op hem lijkt en die ze Edwin heeft genoemd...
Op de meegestuurde foto zien we dat het een blank kindje is.

Positieve elementen

Jeroen Janssen laat een divers beeld zien van zwarten. Aan de ene kant staat Twahirwa: de corrupte moordenaar die zelfs zijn eigen vrouw en kind laat ombrengen. Om hem heen zien we een aantal mensen, onder andere een arts en de politie-inspecteur, die zich uit angst of uit winstbejag mee laten sleuren in het corrupte en wrede spel dat Twahirwa speet.
Daartegenover zien we eerlijke en vredelievende mensen zoals onder andere de burgemeester en Felicita. De tekeningen geven ook een grote verscheidenheid tussen de zwarten aan. Zowel qua kleding als qua andere uiterlijke kenmerken zijn ze verschillend. Wat ook opvalt is de 'moderne kleding' die de zwarten aanhebben.
Dus Jeroen Janssen geeft een realistischer beeld van zwarten dan andere striptekenaars. Ook de gebeurtenissen die hij beschrijft en afbeeld zijn nauw verwant aan de werkelijkheid. Dit stripboek geeft een goed beeld van de waanzin tijdens deze genocide.
Duideiijk wordt dat de corrupte mens allerlei stereotype beeldvormen in het leven roept om zijn eigen misdaden te verdoezelen. Terwijl Twahirwa mensen bedreigd en laat vermoorden, geeft hij door de opmerking, 't is een volk van wilden, de schuld aan de zwarte burgers. Deze opmerking, in deze context gemaakt, brengt de boodschap dat we ons bij stereotype beeldvormen altijd moeten afvragen wie er baat bij hebben. Stellen we ons deze vraag, dan zal blijken dat stereotypes grove generalisaties en vereenvoudigingen van de werkelijkheid zijn.

Minpunten

Een minpunt vind ik dat Jeroen Janssen niet ingaat op de beslissende rol die België heeft gespeeld in deze genocide. Juist het feit dat hij zelf een Belg is, zou een verhandeling hierover zo interessant maken.
Hoe positief ik ook over dit stripboek ben, ik kan niet ontkennen dat er ook enkele stereotiepe beeldvormen zijn ingeslopen. lk denk dan aan de angst van Edwin om aids op te lopen en aan de incestueuze neigingen van de oom van Felicita. Ook de opmerkingen van de oom van Felicita: 'Je hebt haar zwange' gemaakt, jij! Je moet t'ouwen met haa'! lk wil koeien! geeft blijk van stereotypering.

Eindoordeel

lk vind dat je aan de manier waarop Jeroen Janssen inhoud heeft gegeven aan dit thema kan merken dat hij getuige is geweest van deze waanzin. Met Joseph zien we tot weke onmogelijke keuzes men werd gedreven in Rwanda ten tijde van de genocide. Daarnaast geeft Jeroen een divers beeld van de zwarten en maakt hij ze tot individuen zowel door hun gedrag als door hun uiterlijke kenmerken. Hij laat zien dat stereotypering is gebaseerd op machtswellust en dat machtswellustelingen de rest van de bevolking tot slachtoffer maakt. lk ben van mening dat Jeroen Janssen met dit stripboek een nieuwe weg is ingeslagen, een weg die leidt tot wederzijds begrip en acceptatie.
Naast dit positieve commentaar heb ik ook wel enige aanmerkingen. lk vind dat Jeroen een kans heeft gemist door niet in te gaan op de rol van België. Daarnaast word ik af en toe een Eurocentrische invloed gewaar maar ik kan niet ontkennen dat ieder wezen door zijn of haar omgeving wordt beïnvloed, zowel in positieve als in negatieve zin, Jeroen vormt hier geen uitzondering op!

terug

 
Een interview dat verscheen in Zozolala naar aanleiding van de VSB-prijs tijdens de stripdagen van Haarlem, 1998
     

De grote prijs van de Haarlemse Stripdagen werd vrijdagmiddag 5 juni uitgereikt aan de Belg Jeroen Janssen. Met zijn debuutalbum Sluipend Gif sleepte hij de hoofdprijs van fl 5.000 in de wacht Het album vertelt het verhaal van een soms naïeve ontwikkelingswerker die getuige is van de gebeurtenissen die uiteindelijk tot de grote genocide in Rwanda leiden. Het verhaal geeft behalve alle spanning en gruwelijkheden een goed beeld van het dagelijks leven in dit Afrikaanse land.

 

In 1963 ben ik te Gent geboren. Van kleins af aan was ik aan het tekenen en schilderen. Ik had altijd een extra schrift bij me. Een soort dagboek waar ik alles in tekende wat ik interessant vond, variërend van poppetjes, strips en landschappen. Na de middelbare school ben ik naar het St. Lucas te Gent gegaan. Ik heb daar de richting grafiek gevolgd.

Na allerlei verschillende baantjes werd ik gediplomeerd postbezorger. Het was een leuke baan voor erbij; om in contact te komen met mensen. Alleen maar strips tekenen is niet hetgene dat ik wil.
Een deadline en al dat soort verplichtingen wil ik niet. Produceren voor de markt en het grote publiek evenmin.
Verhalen maken die me niet boeien is niet mijn ambitie. De strips die ik toen maakte zijn beïnvloed door mijn ervaringen op de arbeidsmarkt.
Toen heb ik mijn vrouw Myriam leren kennen. Zij wilde graag in Afrika werken. Na lang zoeken heeft zij een baan in het onderwijs in Rwanda gevonden. Ik ben haar achterna gereisd en heb op diezelfde school werk gevonden. Het vak illustratie zat ondermeer in mijn pakket.

We zijn er vier jaar geweest. Het opmerkelijkste was de eenvoud. Het leven is veel soberder. Je kunt minder kopen en dan heb je ook minder wensen. De mensen zijn aardig en vrolijk. Op straat is iedereen vriendelijk, maar op de een of andere manier zeer gesloten. Er sluimerde toen al een burgeroorlog. Iedereen werd verondersteld bij een bepaalde partij te horen. Ook al stond men er niet achter, alles was politiek geladen. Open praten over wat men denkt en voelt zit niet in dit volk. Dat is niet typisch voor Afrika, in Zaïre doet men dat bijvoorbeeld wel.
De historische boeken uit de jaren zestig over Rwanda, die ik nu aan het lezen ben, geven veel informatie over deze verwikkelingen. De Tutsi-elite heeft jarenlang de Hutu-bevolking onder de duim gehouden.
De Belgen hebben daar behoorlijk misbruik van gemaakt. Pas op het laatst, toen de Tutsi-koningen hun macht verloren, onderhandelden de Belgen met de Hutu's. Alle koloniale verwikkelingen hebben voor veel ellende gezorgd in dit land en dit werelddeel. Het wantrouwen van de bevolking tegenover de Westerse mogendheden is niet zo makkelijk weg te nemen. De mensen hadden weinig bezit.
Ze hadden niets om te verkopen, dus was er geen mogelijkheid om iets aan te schaffen. Binnen grote gezinnen met veel kinderen ontstonden regelmatig conflicten. Vooral over grond werd ruzie gemaakt en zelfs gemoord. Grond is macht. Er zijn genoeg familieleden die grond proberen in te pikken van verweesde neven en nichten.

Hoe signaleerde je dit soort zaken? Het lijkt me moeilijk om in een land, waarvan je de taal niet spreekt, dit soort interne conflicten te merken.

Via mijn eigen werk was dat inderdaad lastig. We hadden een aantal vrienden die via het ontwikkelingswerk in contact kwamen met de boerenbevolking. Hun verhalen waren een goede weergave van de boerenproblematiek.

Jij en je vrouw werkten op een middelbare school. Hoe merkten jullie iets van de dagelijkse gang van zaken onder de Rwandese bevolking?

Onze leerlingen behoorden tot de middenklasse van het land, die trouwens niet te vergelijken is met de middenklasse in België. Men had meestal wel te eten en kon zijn kinderen naar school sturen. Maar soms moesten ouders stukken grond of vee verkopen om het schoolgeld te kunnen voldoen. Of men maakte gebruik van de diensten van een rijk familielid.
De gemeente zorgt wat onderwijs betreft nergens voor, dat doet de staat. De staat betaalt de lonen van de leraren en geeft soms subsidies voor woningen bestemd voor docenten.
De leerlingen waren intern. De school stond in een plaatsje genaamd Nyundo. Daar zaten veel organisaties voor ontwikkelingssamenwerking. Er was bijvoorbeeld een kathedraal, een bisschoppelijk paleis en dus een complete verzameling katholieke scholen.

En toen moesten jullie terug naar Europa. Waren jullie bang?

We zijn natuurlijk niet onder goede omstandigheden teruggekomen. Net bij het begin van de grote genocide zijn we teruggevlogen. Die vlucht, het afscheid, zo abrupt allemaal, dat vond ik heel moeilijk.
Ja, de laatste drie dagen waren we bang. We hadden vooral angst om onze twee kinderen. De jongste, Lina, was nog geen twee maanden oud. Buiten komen lukte niet meer. Onze huisbaas kwam wel nog op straat en hij hield ons op de hoogte van alles wat er gebeurde. De radio meldde dat de Belgen verantwoordelijk waren voor de dood van de president. Het was heel onduidelijk hoe de bevolking op blanken zou reageren, dus we zijn continu binnen gebleven.
We dachten dat we er niet meer levend vandaan zouden komen. Die onzekerheid heeft drie dagen geduurd. Samen met anderen zijn we geëvacueerd. Een soort Franse avonturier is alle buitenlanders gaan zoeken. Hij heeft ons naar een veiliger stadje gebracht. Ik weet niet wat er gebeurd zou zijn als we daar toen niet hadden kunnen ontsnappen.

 
 

Heb je heimwee naar Rwanda?

Eerst wilde ik zo snel mogelijk terug. Maar veel mensen die we kenden zijn dood of weggetrokken. Alles is verwoest.
Ja, heimwee naar iets dat was en dat nooit meer terugkomt, naar een tijdperk dat voorgoed voorbij is.

Had je bij terugkomst uit Afrika al plannen om een verhaal over Rwanda te maken?

Het eerste verhaal uit de bundel Sluipend Gif heb ik in Afrika gemaakt. Het was bijna klaar toen we weg moesten. Terug in Europa heb ik alles een tijd laten rusten.
Ik heb Mark Jongbloed van uitgeverij Casterman opgezocht en hem de platen laten zien met als doel de strip te publiceren in (A Suivre). Mark zag het wel zitten en zou het met de directie in Parijs bespreken.
Een aantal weken later heb ik hem in Doornik gebeld en de telefoniste reageerde zeer verbaasd. Mark Jongbloed werkte daar niet meer.

Daarna heb ik alles weer laten liggen. Af en toe kwam ik aan de bak als interim-leerkracht. Ik kreeg weer veel tijd om te tekenen, vooral toen Lina naar de kleuterschool ging. Ik maakte illustraties voor kinderboeken en wilde graag les krijgen van Ever Meulen. Ik heb me voor een cursus bij St. Lucas aangemeld. Bij de keuze van docenten waren er zo'n honderd leerlingen voor Ever Meulen en een kleine groep voor Ferry. Ik had geen zin om in de groep van die honderd terecht te komen en ben naar de cursus van Ferry gegaan. Daar heb ik verder gewerkt aan Sluipend Gif.

Hoe werk jij een scenario uit? Maak je een schema of begin je zomaar ergens?

Op het moment dat ik bij Ferry begon, had ik een lang verhaal in gedachten, maar nog niet echt een scenario. Ik ben toen met een schema gaan werken en heb van daaruit het scenario gemaakt. Het ingewikkeldste is altijd om het verhaal tussen de regels door, subtiel over te laten komen.
Niet te veel zeggen, maar ook niet te weinig.

Je hebt in het boek aparte kaders gemaakt, naast de dialogen. Had dat ermee te maken?

Ik wilde een verhaal vertellen en de dialogen mede door de kaders onderbouwen. Zaken die op de achtergrond spelen, toch aan de lezer melden. Zeker voor het eerste verhaal kwamen er complexe zaken aan de orde. De problemen rondom de grond, moest ik voor mijn gevoel voor de Westerse lezer verklaren.

 
 

Vond je het moeilijk de cultuur over te brengen?

Rwanda heb ik getekend zoals ik het zag en beleefde. Misschien heb ik te weinig gedacht aan de eventuele lezer die de platen onder ogen zou krijgen. Het is een zwak punt maar tegelijkertijd een sterk aspect van deze strip. Sommigen vinden dit juist zeer authentiek en anderen missen een onderbouwing in het verhaal. Mijn vrouw en ik hebben samen de onderwerpen besproken.
Met vrienden heb ik de grondproblematiek doorgenomen om te controleren of alles wat ik vertelde en tekende wel klopte met de werkelijkheid.
Professor Filip Reyntjens, Afrika-specialist aan de universiteit van Antwerpen, heeft het album gelezen. Hij is geen striplezer, maar was zeer tevreden over het verhaal, omdat het een goed beeld geeft van de toestand in Rwanda. Zijn goedkeuring geeft me een tevreden gevoel.

Een jaar geleden is het album door Wonderland uitgegeven.

Na mijn cursus bij Ferry heb ik de platen naar een aantal uitgevers gestuurd. Het is moeilijk om een uitgever te vinden die een debutant met een kleuralbum op de markt wil brengen. Ik had toen al contact met Wonderland en met het NCOS, de Belgische variant op de NOVIB
De mensen van het NCOS zagen het verhaal wel zitten, maar wilden niet alleen met mij in zee. Samen met Wonderland is het wel gelukt.

Toen won je de grote prijs van Haarlem.

Niemand had dit verwacht en ikzelf al helemaal niet. Het is natuurlijk geen strip voor een groot publiek. Sommigen zullen daar moeite mee hebben. Ik verwacht wel tegenstrijdige reacties op het album. Het winnen van de prijs doet me veel plezier, maar het voelt nog steeds vreemd.

Wil je nog steeds verder als tekenende postbode?

Het werken in zwart-wit ligt me wel. Het is mijn bedoeling dat ik meer voor tijdschriften ga werken.
Bladen als Beeldstorm en Zone 5300 spreken mij aan, evenals de experimentele strips uit het alternatieve circuit van mensen als Baudoin, Aristophane en Spiegelman. De komende tijd zal ik mijn verhalen en stijl daarop aanpassen. Er liggen nog tientallen ongebruikte scenario's.
De computer is goed te gebruiken bij de opzet van een strip. Ik ben behoorlijk aan het experimenteren op dit moment, waardoor de productie wat aan de lage kant is.
Het werken bij de post is trouwens voorbij. Bij terugkomst uit Rwanda ben ik naar het onderwijs overgestapt. Ik geef nu les aan volwassenen en middelbare scholieren. De laatste maanden ben ik monitor schilderen en behangen in een opleidingscentrum voor volwassenen met een handicap. Ik kom in contact met alle lagen van de bevolking. Met de werkgevers die het 'gemaakt hebben', maar ook met personen die moeite hebben zich aan te passen aan de arbeidsmarkt.

Ongetwijfeld komen daar nog goede verhalen uit voort. Karin van Wylick, Zozolala

terug